Recent werd de inventarisatie afgewerkt van het archief van Willy Dehondt. Deze in 1933 in Oostende geboren ambtenaar en leraar Nederlands kwam in 1955 in Brussel terecht en werd er een van de spilfiguren van het (al dan niet liberale of vrijzinnige) Vlaams-Brusselse verenigingsleven.
Archief Willy Dehondt
Het archief van Willy Dehondt heeft een omvang van 5,38 meter en omvat de periode 1961-2011. Het bevat stukken betreffende onder andere het Willemsfonds (Willemsfonds Schaarbeek, Willemsfonds agglomeratie Brussel – Willemsfonds Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Willemsfonds Provinciaal Verbond Brabant, Willemsfonds Algemeen Bestuur), het Guldensporenkomitee, de Agglomeratieraad voor het plaatselijk sociaal-kultureel werk Brussel (APSKW), het Brussels tehuis, PVV Brussel, culturele raden (Schaarbeek, Anderlecht, Laken, Sint-Joost-ten-Node), Marnixkring Pajottenland, Vlamingen in de Wereld, Het Vrije Woord & Lichtpunt, de Raad voor Inspectie en Begeleiding niet-confessionele Zedenleer (RIBZ) en de Unie Vrijzinnige Verenigingen.
Archief De Drie Brusselse Fondsen
Tussen de stukken die Willy Dehondt aan Liberas/Liberaal Archief overdroeg, bevond zich ook een klein archief van de drie Brusselse fondsen (0,11 meter / 1967-1984), een samenwerkingsverband tussen het Brusselse Willemsfonds, Davidsfonds en Vermeylenfonds. Vanaf het begin van de jaren 1960 werden vanuit deze verenigingen regelmatig pogingen ondernomen om samen te werken. Ze kwamen namelijk tot de vaststelling dat, hoewel ze hetzelfde doel nastreefden, “de verheffing van onze Vlaamse mens te Brussel”, ze naast elkaar werkten en elkaar “zonder het eigenlijk te willen” beconcurreerden. Tijdens een gesprek in de KVS tussen Robert Foncke (erevoorzitter van Willemsfonds Brussel) en Robert Van der Bracht (voorzitter van de gewestbond van het Davidsfonds Brussel) in januari 1968 werden de plannen concreet. Op 4 april 1968 kwamen afgevaardigden van de drie fondsen samen in het Vlaamse trefcentrum De Graaf van Egmont (Van Praetstraat, bij de Beurs) om de samenwerking vorm te geven. Deze afgevaardigden waren onder andere J.B. Hereng, Yvette Bützler, Emiel Loockx, Karel De Pauw en mevrouw Van Straelen voor het Willemsfonds, Jan Donvil, de heer Schurmans, Roland Laridon en prof. Aloïs Gerlo voor het Vermeylenfonds en de heren Robert Van der Bracht en Van de Pontselen voor het Davidsfonds.
Eerste activiteit
Een eerste gezamenlijke activiteit kwam er op 29 oktober 1968, met een optreden van een Tsjechoslovaakse volksdansgroep in de KVS. De volgende jaren wisselden onder andere in de KVS en het Paleis voor Schone Kunsten literaire avonden, klassieke concerten, “troubadoursavonden” en filmpremières elkaar af, al dan niet in samenwerking met de BRT.
Doelstellingen
Het archief toont duidelijk de strategie en het discours van het samenwerkingsverband, dat via het organiseren van prestigieuze culturele evenementen “op hoog niveau bestemd voor een groot Vlaams publiek te Brussel” haar verschillende doelen probeerde te bereiken: “de Vlamingen bewust te maken van de Brusselse toestanden” – zoals de Franstalige dominantie en de daaraan gekoppelde misbruiken -, “hen nader bij elkaar te brengen”, gecombineerd met het streven naar het afdwingen van “eerbied bij de Franstaligen uit onze hoofdstad”, en de ambitie om van de deelnemers “verfijnde mensen” te maken om ervoor te zorgen dat “de tijd van de beleefde boerenmanieren […] voor de mensen uit Brussel tot de geschiedenis [gaat] behoren”.
Alle bijkomend archiefmateriaal of informatie over de werking van De Drie Brusselse Fondsen is uiteraard meer dan welkom via info@liberas.eu
Sébastien Baudart,
Liberas/Liberaal Archief