Freddi Smekens (1949) was jarenlang een vertrouwd figuur bij veel Nederlandstalige Brusselaars. Tot aan zijn pensioen, in 2012, was hij redacteur en columnist voor Brussel Deze Week, de stadskrant waarvan hij ook de begindagen meemaakte (nu Bruzz, red.). Omwille van zijn gebruik van het Brussels in zijn werk, werd hij in 2005 ook uitgeroepen tot ‘Brusseleir van ’t Joêr’.
Smekens was een beetje een enfant terrible. Hij was een verstokt caféganger, causeur en vriend van Willem Frederik Hermans toen die in zijn nadagen in Brussel kwam wonen. Maar bovenal was hij een erg begenadigd dichter. Er verschenen tot nog toe twee bundels van hem: “Merkwaardig Verdriet” (1977) en “Entropie’ (1988). Nu heeft uitgeverij Fluxenberg een deel van zijn werk, zowel poëzie als cursiefjes, gebundeld in een mooie uitgave, met als titel “Mijn naam is Celsius”.
Smekens groeide op in de wijk het Rad in Anderlecht. Eind jaren ’60, in volle studentenoproer, ging hij studeren aan de VUB. Germaanse talen. Het zou bij een jaartje blijven, maar hij werd wel door enkele generatiegenoten meegesleurd in het borrelende Nederlandstalige literaire wereldje van Brussel. Samen met mensen zoals Frank de Crits – Smekens’ partner in crime –, de betreurde Anne Walraevens (vriendin van Jeroen Brouwers) en de eveneens betreurde Jan De Roek (assistent van VUB-professor Jean Weisgerber) en Daniel Buyle werkte hij onder meer mee aan het tijdschrift ‘Enklave’. Een groot deel van die literaire ‘wonderjaren’ die vandaag een beetje in de vergetelheid zijn geraakt, werden doorgebracht in het legendarische café de ‘Dolle Mol’ van Herman J. Claeys. Ze worden in de inleiding van de bloemlezing weer tot leven gewekt door mensen als De Crits, Jan Struelens, Frank Schlömer (oud-journalist De Morgen) en Henri Vandenberghe (Brosella). Zo is ‘Mijn naam is Celsius’ ook een bijzonder tijdsdocument geworden.
Samen met Smekens’ zus Viviane heeft uitgever Johan Wambacq een erg interessant boek afgeleverd, dat er perfect in slaagt de veelzijdigheid van Smekens weer te geven, als dichter en mild ironische chroniqueur van Brussel. Er vallen behoorlijk wat pareltjes uit ‘Mijn naam is Celsius’ op te delven; of het nu het stukje ‘Licht & Oesem’ is of het gedicht “Voor Oda” (nvda Oda Van Neygen, jarenlang drijvende kracht achter jeugdtheater Bronks) met daarin de regels: “De tijd gaat heen, wij blijven staan / Zo kwamen wij elkaar nog tegen / Die liefde heeft nooit afgedaan / Al gaat zij vaak door stille regen.”
In 2010 was Smekens één van de getuigen die Herman Mennekens opvoerde in zijn boekje over Hugo Claus in Brussel: “Hugo Claus, een zachte hommage”. Het Willemsfonds Brussels Hoofdstedelijk Gewest geeft graag twee gratis exemplaren weg van “Mijn naam is Celsius’. Wie interesse heeft, kan daarvoor een mailtje sturen naar: kurtdeswert@hotmail.com
Kurt Deswert