In 1921 vonden de eerste Belgische gemeenteraads-verkiezingen plaats waar vrouwen mochten stemmen en zich kandidaat stellen. Naar aanleiding van het huidige verkiezingsjaar richten we de spots op een hardwerkende vrouw die in 1921 verkozen raakte als ‘kandidaat der (liberale) Vlamingen’ in Sint-Jans-Molenbeek: Marie Stijns-Van Nieuwenhove.
Marie Stijns-Van Nieuwenhove heeft meer dan 30 jaar lief en leed gedeeld met de Vlaamse realistische en naturalistische schrijver Reimond Stijns (1850-1905), de pas na zijn dood bejubelde auteur van Arm Vlaanderen (1884) en Hard Labeur (1904) naar wie een straat in Molenbeek is vernoemd.
Marie Van Nieuwenhove, geboren te Merchtem in 1855, komt op jonge leeftijd met haar familie terecht in Sint-Jans-Molenbeek. Langs de oevers van het in 1832 geopende kanaal Brussel-Charleroi gonst het van de bedrijvigheid maar is ook armoede alomtegenwoordig. Haar vader werkt als schrijnwerker, maar verlaat al snel zijn gezin. Marie loopt school in de eerste gemeentescholen van Molenbeek. In 1869 wordt de veertienjarige Marie, die nog maar net de lagere schoolbanken heeft verlaten, omwille van haar goede studieresultaten aangesteld als monitrice in een gemeenteschool. Op zestienjarige leeftijd, in 1871, wordt ze kleuteronderwijzeres.
Niet lang na haar aanstelling leert ze in Molenbeek de jonge Reimond Stijns* kennen. Reimond was in 1872 weggetrokken uit zijn dorp, het landelijke Mullem, om zijn geluk te beproeven in de hoofdstad en er misschien wel een schrijverscarrière uit te bouwen. Hij wordt aangesteld als hulponderwijzer in de Gemeenteschool nr. 2 in Molenbeek. Marie en Reimond trouwen in 1874. Het jonge echtpaar heeft het niet breed en het gezin verhuist in de loop van de jaren 1870 ettelijke keren binnen de grenzen van Molenbeek. Het koppel krijgt drie dochters – Bertha, Irma en Elza – maar Elza overlijdt als ze amper acht maanden is. Reimond, die met een toenemend drankprobleem kampt, wordt uiteindelijk, in 1887, aangesteld als leraar in het Koninklijk Atheneum van Brussel.
In 1882 wordt Marie Stijns-Van Nieuwenhove directrice van een nieuw geopende kleuterschool, een Fröbeliaanse kindertuin in de Derosnestraat (vandaag de Verrept-Dekeyserstraat) te Molenbeek. Ze had even voordien voor een staatsjury het equivalent van het diploma onderwijzeres lagere school behaald, door mee te doen aan het eindexamen van de normaalschool. In het schooljaar 1887-1888 richt ze als directrice van de kleuterschool met de steun van de gemeente een keukenklas op in de aanpalende meisjesschool voor uitgebreid lager onderwijs. Onder leiding van Marie komen de meisjes van de vierde graad wekelijks in de keuken van de kleuterschool praktijkles volgen in huishoudkunde, waarbij ze zelf maaltijden bereiden en de kosten bijhouden. Ze blijft hoofd van de kindertuin tot ze in 1890 door de gemeente wordt benoemd tot hoofdonderwijzeres in een lagere gemeenteschool.
Tussen 1891 en 1916 bestuurt Stijns-Van Nieuwenhove zelf een nieuwe lagere meisjesschool in de Hovenierstraat. Ook in de lagere meisjesschool waarvan ze directrice is, laat de gemeente van in den beginne, in samenwerking met Marie, een grote keuken voor een huishoudcursus inrichten. Die ontvangt beurtelings meisjes van de verschillende Molenbeekse gemeentescholen.
Op deze manier probeert Marie meisjes in het dichtbevolkte Molenbeek, waar de meeste lagere schoolkinderen in armoede opgroeien, meer kansen te geven om zelfredzaam te zijn binnen een paternalistisch kader. De op fatsoen en tucht gezinde Marie gedraagt zich in de ogen van de plagerige Reimond, wanneer hij te diep in het glas keek, wel eens als ‘gendarme’ in het gezin. In 1905 wordt Reimonds ongezonde levensstijl hem fataal. In de woonst in de school die het gezin sinds 1891 betrok dompelen de herinneringen aan haar geliefde echtgenoot Marie in diepe rouw en ze besluit in te trekken bij haar dochter en schoonzoon. Bij haar pensionering in 1916 is ze maar liefst 47 jaar actief geweest in het gemeentelijk onderwijs van Molenbeek.
In 1921 stelt Marie zich kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen van april. Ondanks een ongunstige tiende plaats op de liberale lijst, raakt ze verkozen dankzij 578 voorkeurstemmen. Marie behaalt meer voorkeurstemmen dan lijsttrekker en burgemeester Louis Mettewie! Dit had ongetwijfeld te maken met de stemmen van heel veel vrouwelijke oud-leerlingen van Marie, de publieke steun voor haar kandidatuur in de Vlaamsgezinde pers en de (toen) nog zeer levendige herinnering aan de literaire erfenis van haar betreurde echtgenoot. De kunstzinnige Marie had trouwens haar steentje bijgedragen aan het vooroorlogse Vlaamse culturele leven in Molenbeek door mee te werken aan Vlaamse muzikale manifestaties die er werden georganiseerd door het Brusselse Muziekfonds en Liederavonden voor het volk.
Marie is anno 1921 als verkozen Vlaamsgezinde vrouw een buitenbeentje binnen de Brusselse afdeling van de Liberale Partij en haar vrouwenbond. Ze schaart zich achter een sociaal en Vlaams programma dat in schril contrast staat met dat van de Liberale Brusselse Federatie. Ze apprecieert bijvoorbeeld de politiek van socialistische onderwijsminister Camille Huysmans die (tevergeefs) een halt wenst toe te roepen aan de verfransing van het lager onderwijs in de Brusselse agglomeratie, ook al behoort Marie inmiddels zelf in grote mate tot de verfranste bourgeoisie. Veel kan ze als vrouwelijk gemeenteraadslid niet betekenen voor de (Nederlandstalige) Molen-bekenaars. Marie komt over het algemeen weinig of niet tussen in de debatten binnen de nog steeds zo goed als volledig door mannen gedomineerde politieke cultuur. Na haar eerste succesvolle verkiezing in 1921, raakt ze in 1926 niet rechtstreeks herverkozen, ondanks een tijdens de poll gunstigere toegekende lijstplaats als zittend gemeenteraadslid. Maries uitvaart in 1935 vindt plaats in intieme kring. Het graf van het echtpaar Stijns-Van Nieuwenhove op de gemeentelijke begraafplaats wordt in 1947 geruimd.
Op de plek waar het gezin lange tijd woonde en waar Marie jarenlang schooldirectrice was, en later het koninklijk atheneum ingericht werd, opende 17 jaar geleden een Nederlandstalige gemeentebibliotheek, De Boekenmolen. Voor de symbolische nagedachtenis aan Reimond Stijns lijkt hiermee de cirkel rond. Van de herinnering aan de erfenis van zijn echtgenote ontbreekt vooralsnog elk spoor in Molenbeek. Een herbenaming van de Molenbeekse Reimond Stijnsstraat naar de Stijns-Van Nieuwenhovestraat zou in dit licht een betekenisvol initiatief zijn. Was het overigens niet Marie die in 1875 haar stoute schoenen aantrok en contact zocht met Isidoor Teirlinck om de eerste pennenvruchten van de afwachtende Reimond in het Brusselse weekblad De Kerels gepubliceerd te krijgen? Zonder de harde labeur van Marie had Hard Labeur, in 1985 verfilmd voor het kleine scherm en volgens Louis-Paul Boon ‘het mooiste en het gaafste’ dat de naturalistische periode in onze literatuur heeft voortgebracht, misschien nooit het levenslicht gezien.
Christophe De Spiegeleer,
Liberas
* Reimond Stijns, Nestor de Tière en Isidoor Teirlinck waren allemaal lid bij het Brusselse Willemsfonds.