Liberas, het centrum voor de geschiedenis van het vrije denken en handelen, zet voortaan elke Kortweg een stukje Brusselse geschiedenis in de kijker. Bart Dhondt schreef voor deze editie een stuk over de bijzondere levensgeschiedenis van barones Ida de Crombrugghe.
De in Wondelgem bij Gent geboren barones Ida de Crombrugghe-de Kerchove de Denterghem (1820-1875) representeert als weinig anderen de opkomende liberale ‘dames d’oeuvres’ van de negentiende eeuw. Binnen de context van de laïcisering van de samenleving was zij een pionier op het vlak van de emancipatie van de vrouw via onderwijs en vorming en stond zij model voor het humanistisch en liberaal vooruitgangsoptimisme van die tijd. Terzelfdertijd was zij een kind van haar tijd. Ze volgde nog dikwijls hetzelfde moraliserend en paternalistisch discours als haar mannelijke geestesgenoten. Ook haar relatie met de Kerk was voor die tijd uitzonderlijk: zelf door en door praktiserend katholiek, tezelfdertijd onwrikbaar gekant tegen de macht en invloed van het instituut Kerk.
Ida leidde een rijk gevuld leven. Ze was actief in de liefdadigheids- en onderwijssector, introduceerde het werk van Fröbel in België, trad op als spreekster op internationale congressen over sociaal beleid, organiseerde als eerste voorzitster van de damesafdeling van het Belgische Rode Kruis een veldhospitaaldienst tijdens de Frans-Pruisische oorlog (1870-1871), vertaalde en schreef tal van publicaties, en nog zoveel meer. Een van haar belangrijkste verwezenlijkingen speelde zich echter af in Sint-Joost-ten-Node 1.
De crèches van Sint-Joost
Na haar huwelijk in 1842 met Jacques de Crombrugghe de Looringhe (1807-1848) vestigde ze zich in Sint-Joost. Daar bouwde ze een uitgebreid sociaal netwerk uit, waarin progressieve liberalen prominent aanwezig waren. Ida richtte als eerste initiatief een kleuterschool annex crèche op in de Rue d’Abondance of Overvloedstraat. Deze laatste moest het de moeders mogelijk maken om niet enkel zonder kopzorgen te gaan werken, maar ook om in hun zeldzame vrije tijd vormingsmomenten bij te wonen. Op 16 oktober 1862, tijdens een feest in die bewaarschool, kondigde ze de stichting van de Causeries populaires aan.
De eerste volksvoordrachten
Met de lancering van educatieve avonden specifiek voor de arbeidersvrouwen scoorde Ida een nationale primeur. Voor de mannen waren er bovendien al enkele adultenscholen in de omgeving. In januari 1863 gingen de Soirées populaires de Saint-Josse onder voorzitterschap van Ida de Crombrugghe van start. Arbeiders kregen initieel gratis toegangskaarten, later betalende lidkaarten (1 fr.) om van het odium van pure liefdadigheid af te raken. De voordrachten gingen door in najaar en winter, in praktijk jaarlijks twintig avonden met elk drie korte voordrachten. De belangrijke liberale krant L’ Economiste Belge van Gustave en Eugène de Molinari was onmiddellijk vol lof en schreef in april 1863 dat “[les soirées de madamme la baronne de Crombrugghe] seront peut-être le point de départ d’un nouveau perfectionnement dans l’éducation des classes laborieuses”. Ook burgemeester Jacques Joseph Gillon en het gemeentebestuur van Sint-Joost-ten-Node schaarden zich enthousiast achter haar initiatief.
Voor de voordrachten zelf deed ze voornamelijk beroep op gastsprekers, zowel mannen als vrouwen. Onderwijzend personeel, van gemeenteschoolonderwijzers tot universiteitsprofessoren, advocaten, geneesheren, en ingenieurs boden hun diensten aan. Ida zelf gaf meerdere voordrachten of leidde de andere sprekers in. De wijze waarop ze haar gastsprekers ronselde blijft bij gebrek aan archiefmateriaal ietwat onduidelijk, maar enkele bewaarde brieven in het archief van Henri Bergé geven een duidelijk hint. Zij geven mooi aan hoe Ida via zachte morele dwang en het benadrukken van het belang van hun inbreng in de Causeries de medewerking van velen verkreeg.
Pionierswerk
De volksvoordrachtavonden van Sint-Joost bleken een onverwacht succes. In 1864 werd een ruimere locatie gevonden en telde men gemiddeld 425 aanwezigen per avond. Vanaf 1865 werden de voordrachten uitgegeven in brochurevorm onder de titel Causeries Populaires. Recueil de causeries faites aux soirées populaires de Saint-Josse-Ten-Noode, publié sous la direction de Mme la Baronne de Crombrugghe. De avonden hadden een vaste structuur. Net als later het Willemsfonds en andere vergelijkbare organisaties bood men een combinatie van recreatie (muziek, voordracht of toneel) en vorming. De aangeboden thema’s waren divers. Men had het over onderwijs en moraal, natuurwetenschappen, Belgische geschiedenis en haar sleutelfiguren maar ook nadrukkelijk – praktisch en met beide voeten op de grond – over hygiëne, voeding, netheid, vaccinatie en dergelijke meer. In 1865 besloot de gemeente Sint-Joost, geïnspireerd door de Causeries, om een eigen avondschool voor vrouwen op te richten, die in 1866 de fakkel de facto over nam.
De voordrachten van Ida zelf illustreerden nogmaals haar brede interesse. In de gepubliceerde voordrachten van haar hand vindt men historische bijdragen zoals de geschiedenis van de stad Brussel, het leven van Godfried van Bouillon en de wetenschappelijke inzichten die Vesalius leverde, naast maatschappijkritische bijdragen die dieper gingen zoals de betekenis van de strijd van de graven van Egmond en Hoorne voor de vrijheid van denken en godsdienstbeleving. Zowel in haar inleidende woorden als in een aantal losse bijdragen had ze het tenslotte over ethische kwesties zoals de strijd tegen onwetendheid en egoïsme, en uiteraard over de wijze waarop emancipatie en vooruitgang onlosmakelijk met elkaar verbonden waren.
Het conservatief katholieke kamp keek minachtend en afwijzend neer op Ida’s initiatief. Aan de basis van haar soirées zou immers een bondgenootschap met de vrijmetselaarsloges liggen, meer bepaald via haar medeorganisatoren Eugène Van Bemmel en Constant Leirens. De soirées van Ida werden omschreven als een alibi voor de introductie van perfide vrijdenkersideeën over opvoeding die een regelrechte belediging voor elke familie vormden.
De voordrachten maken school
Haar causerieën inspireerden ook tal van andere organisaties. In 1866 werden de soirées in Sint-Joost stop gezet. De Recueil bleef behouden maar dan als spreekbuis van de opvolgers, zoals de Ligue de l’Enseignement in Brussel, de Soirées populaires in Verviers of de Société Franklin in Luik. Ida had vooral met de Ligue de l’Enseignement, opgericht in 1864 ter ondersteuning van het officieel onderwijs, een goede band. De Ligue bouwde vanaf 1865 lokale afdelingen uit en viel hier en daar terug op bestaande initiatieven. De Brusselse afdeling van Auguste Couvreur maakte graag gebruik van het netwerk en de expertise van de Soirées populaires. Vanaf 1866 organiseerden ze samen voordrachten onder de naam Réunions populaires.
In 1867 werd haar initiatief ook dik in de verf gezet op de wereldtentoonstelling in Parijs waar de Franse verslaggever van de sectie volwassenenonderwijs de doelstellingen en organisatie van haar Causeries roemde als uitzonderlijk pionierswerk.
En de Brusselse Willemsfondsafdeling? Ook daar spiegelde men zich aan de Causeries. Gesticht in 1873, organiseerde de afdeling haar eerste volksvoordracht reeds in januari 1874. Spreker was Julius Hoste en die had het over De Vlaamsche beweging en hare zending.
Bart Dhondt, Liberas
1 Over deze bijzondere vrouw verschijnen binnenkort twee uitgebreide biografische bijdragen, met name in het Nationaal Biografisch Woordenboek. Deel 25 (Brussel: Koninklijke Academiën van België, 2022) en in Vroonstalle. Jaarboek 27 (Wondelgem: HHKW, 2023), beiden van de hand van Bart D’hondt.