Ter gelegenheid van het Feest van de Vlaamse Gemeenschap in Ganshoren had ik, als schepen van Nederlandse Cultuur, de eer om het woord te voeren en de feestelijkheden plechtig te openen. Het ideale moment om eens stil te staan bij wat ons, Vlaamse Brusselaars of Brusselse Vlamingen, verenigt. Onze gelijkenissen overstijgen onze verschillen.
Wat ons als Vlamingen en Brusselaars met elkaar verbindt, is onze taal. Het Nederlands. Zeker in een kosmopolitische en superdiverse wereldstad als Brussel. En het zal u misschien verbazen, maar het gaat wel degelijk erg goed met het Nederlands in de hoofdstad. Het Nederlands is hier gelukkig al lang niet meer de minderwaardige taal waarvoor ze lang werd aanzien. Integendeel, het Nederlands heeft de laatste jaren alleen maar aan belang gewonnen.
Steeds meer Brusselaars, ook zij die hier niet zijn geboren, spreken de taal van Vondel. Ongegeneerd, ongedwongen en complexloos. Zeker bij de jongere generaties gaat de kennis van het Nederlands er spectaculair op vooruit. En het spreekt natuurlijk vanzelf dat dit alles te maken heeft met het succes van ons voortreffelijke Nederlandstalig onderwijs.
Nergens anders ter wereld zijn er zoveel anderstaligen die interesse tonen voor de Nederlandse cultuur, bereid zijn om het Nederlands te leren en daar tevens succesvol in slagen. Dat het Nederlands vandaag de aandacht krijgt die ze verdient, is een troef voor Brussel en daar mogen we best fier op zijn.
Mensen zien zelf ook hoe langer hoe meer de voordelen in van een goede kennis van het Nederlands. Wie vandaag in Brussel Nederlands kent, vindt bijvoorbeeld sneller een job op maat. Het Nederlands is bovendien nu al een bindmiddel tussen Brusselaars met de meest uiteenlopende achtergronden. Dat komt de leefbaarheid in de grootstad ten goede en bevordert het wederzijdse begrip. Laten we dus trots zijn op het Nederlands. Laten we onze taal koesteren en uitdragen op een positieve manier. Laten we onze taal verder verspreiden en delen met anderen
René Coppens
Voorzitter Willemsfonds Ganshoren