Vandaag wordt er weer druk (en luid) gediscussieerd over de toekomst van Brussels Airport. De oorsprong van onze luchthaven lag, meer dan honderd jaar geleden, in een houten Zeppelinloods, die aan het begin van Wereldoorlog I door de Duitse bezetter gebouwd werd op het grondgebied van Haren en Evere. De Zeppelin, merknaam genoemd naar de Duitse luchtvaartpionier Ferdinand von Zeppelin (1838-1917) spreekt tot de verbeelding. In het Frans heten ze ‘dirigeables’. Die hadden, nog voor de Duitse inval, hun sporen al verdiend in het Brusselse. Met dank aan een opmerkelijke Belle Epoquefiguur en homo universalis, Robert Goldschmidt (1877-1935).
Goldschmidt is vandaag grotendeels vergeten, al draagt er in Elsene wel een pleintje zijn naam. (Het is minuscuul…) In de Van Horenbeecklaan in Oudergem herinnert er dan weer wel een fresco aan Goldschmidts meest in het oog springende verwezenlijking; het luchtschip “Belgique”. Dat werd in de buurt voor de eerste keer ‘te lucht’ gelaten. In de ochtend van 28 juni 1909; om 5u45, waren de op dat ogenblik al wakkere inwoners van het landelijke Watermaal-Bosvoorde en Oudergem getuige van het schouwspel. Hoog in de hemel, aangedreven door twee motoren, vloog een sigaarvormig luchtschip voorbij.
De ‘Belgique’ was de eerste bestuurbare luchtballon in ons land. Een pionierstukje. Het was eigendom van Goldschmith, die als ingenieur/industrieel met wat hulp van Ernest Solvay (1838-1922) en beroep doende op de expertise van de besnorde Louis Godard, telg uit een befaamde Franse familie van aeronauten, het schip wist te bouwen. Godard zou de ‘Belgique’ besturen tijdens die eerste vlucht, met Goldschmidt aan boord…
Dat de ‘Belgique’ opsteeg van op het plateau van Solbosch, op de grens van Watermaal-Bosvoorde en Oudergem1, was niet toevallig. De omstandigheden leenden zich er daar perfect toe. Rond de eeuwwisseling was er ruimte zat in het zuidoosten van de hoofdstad. Watermaal-Bosvoorde, Oudergem en de Woluwes waren nog niet verstedelijkt. Ze bevonden zich bovendien op korte afstand van het hart van Brussel; het epicentrum van de Belgische economie, industrie en wetenschap, die op dat moment allen meedraaiden op mondiaal niveau. Dat bood letterlijk ruimte voor de experimenten.
Vliegkoorts
Aan het einde van de jaren 1900, slechts enkele jaren nadat de Amerikaanse gebroeders Wright de eerste geslaagde vlucht met een vliegtuig hadden uitgevoerd, woedde er een ware vliegkoorts in Europa. Die bereikte ook België. In Sint-Pieters-Woluwe, werd een aerodroom ingericht. De vliegmeetings trokken er telkens drommen kijklustigen. Zeker als Jan Olieslagers2, de ‘Antwerpse Duivel, langs kwam met zijn Blériot… De piepjonge luchtvaart was dan nog grotendeels volksvermaak. Op de shows konden waaghalzen als Olieslagers stevige geldprijzen winnen… Of het bekopen met de dood, want dat gebeurde ook regelmatig… Sommige hemelbestormers stortten onherroepelijk neer ter aarde…
Homo Universalis
Dat ook Robert Goldschmidt zich met luchtvaart bezig zou houden, lag niet geheel in de lijn der verwachtingen. Het was ook niet meteen zijn specialiteit. Nu ja; hij had er eigenlijk te veel… Goldschmith was een homo universalis. Een wetenschappelijke duizendpoot. Hij stamde uit een rijke Duitse handels- en bankiersfamilie, die zich in Brussel had gevestigd. Maar, eerder dan op de financiële familielauweren te rusten, raakte hij gepassioneerd door alles wat met mechaniek, techniek en chemie te maken had. Op zijn zestiende besloot hij om bij een mechanicus in de leer te gaan. Hij ging ook studeren aan de ULB. Vanaf zijn 26ste zou hij er ook les geven3. Hij studeerde en doceerde ook een tijdje in Duitsland. Daarnaast richtte hij zijn eigen laboratorium en bedrijf op4.
Aanvankelijk hield Goldschmidt zich vooral bezig met elektrochemie. Samen met Paul Otlet (1868-1944), de man die bekend zou worden als grondlegger van de ‘informatiewetenschappen’5, ontwikkelde hij in 1906 de microfilm, om informatie op te kunnen slagen…6 Hij liep toen al erg in de kijker in bepaalde kringen. Op vraag van en met steun van Albert I ging hij aan de slag in de telegrafie en radiocommunicatie (“télégraphie sans fil”). Albert wou Belgisch Congo van moderne communicatiemiddelen voorzien. Goldschmidts experimenten leidden tot transcontinentale verbindingen en, net voor de Eerste Wereldoorlog, ook tot de allereerste radioconcerten in Europa. Op vraag van Albert I ging Goldschmidt vervolgens in Laken ook telegrafen en radiocommunicatoren opleidden. Want als hoofd van de strijdkrachten zag Albert ook wel haarfijn het militaire nut van de nieuwe technologie in…
In wezen was Goldschmidts vliegavontuur in 1909 eigenlijk enigszins een zijprojectje… Deels hobbyproject, deels als hobby vermomd legerexperiment… Maar wat voor een project werd het! De ‘Belgique’ mat maar liefst 60 meter lengte en was 10 meter breed.
Belgique
Uiteindelijk zou de Belgique 23 vluchten uitvoeren. Een ooggetuigenverslag uit die tijd beschrijft het effect dat het overstekende luchtschip had op de Brusselaars: “Muitende minderjarigen, fijne dames, oudere moeders, uitzinnige jonge kinderen, indrukwekkende vaders, de massa. Uiteindelijk keek een immense massa naar het grote luchtschip dat voort schreed, rigide, op slechts 150 meter hoogte. Men kon de passagiers ontwaren; men kon de schroeven zien draaien. Men kon de motor horen. Traag en majestueus… Het is een verbazingwekkend spektakel. Het verkeer stopte bruusk. De trams stopten. De wagens hielden halt; en iedereen was stomverbaasd.”7
Het luchtschip zou door Goldschmitt en Solvay een aantal keer geüpgraded worden en uiteindelijk weggeschonken aan het Belgische leger. Maar het zou al crashen in 1910… Ergens ter hoogte van Kraainem… Ook andere luchtschepen zagen in die periode het leven. Zoals de ‘Flandre’, die in een hangar aan het Oefenplein8 werd gebouwd, maar nooit voltooid geraakte. Of de ‘La Ville de Bruxelles’, die wel de lucht in zou raken… Het plan om ze tijdens WOI als oorlogstuig in te zetten, zou echter letterlijk nooit van de grond komen… Al bouwden de Duitsters dus wel een hangar voor hun eigen luchtschepen… Die ze ook effectief als bommenwerper in zouden zetten in het conflict…9
Interbellum
Goldschmidt sloot zich zelf aan bij het leger. Als hoofd ‘uitvindingen’. Een deel van zijn werk was dan al ter ziele gegaan. Niet alleen de ‘Belgique’. Aan het begin van de Duitse inval werden zijn radio-installaties onklaar gemaakt om ze niet in handen van de Duitsers te laten vallen…
Na de oorlog zouden Goldschmidt en zijn werk langzaam wegdeemsteren… In het vernielde en industrieel ontmantelde België van het Interbellum, was nog maar weinig plaats voor het soort idealistische fantasten als Goldschmidt. Een aantal overheidsopdrachten (voor moerasboten en amfibievoertuigen) in Belgisch Congo, raakten nooit uitgevoerd en de concurrentie op de telegrafie- en radiomarkt begon te spelen en door te wegen.
Gedesillusioneerd besloot Goldschmidt naar Frankrijk te verhuizen. Hij vestigde zich in Villeneuve-Loubet, in de buurt van Nice. Daar wijdde hij zich opnieuw aan zijn eerste liefde, de chemie…
Op 28 mei 1935 trof zijn secretaresse hem daar ’s ochtends dood aan. Hij had zichzelf van het leven beroofd10. Een briefje lag naast hem: “Je vais m’endormir pour toujours”… De briljante uitvinder en industrieel werd gerepatrieerd en begraven. Op het kerkhof van Brussel, in Evere.
Zijn graf ligt er daar vandaag overwoekerd en slecht onderhouden bij…
Kurt Deswert
Voetnoten:
1 In de buurt van waar vandaag het Prinsenpark ligt.
2 Er is een straat in de buurt naar hem vernoemd.
3 Zijn proefschrift handelde over de thermodynamica van gassen…
4 Uit die periode dateert ook een schilderij van de bekende schilder Henri Evenepoel (1872-1899), dat Goldschmidt afbeeldt in zijn lab.
5 Otlet wordt beschouwd als een voorloper/inspiratiebron van Google. Door Google zelf.
6 Het boek als informatiedrager was te beperkt in omvang om Otlets ambitie waar te maken, namelijk om ‘alle informatie ter wereld’ te kunnen omvatten…
7 Journal de Bruxelles, 6/8/1909
8 Op de huidige campus van de ULB-VUB
9 Denk maar aan het bekende vers uit Paul Van Ostaijens gedicht ‘Bedreigde stad’ “jef, jef, jef ‘ne zeppelin, kruipt al gauw de kelder in”(1921)
10 Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be