Boléro en Ravel, sont deux mots qui vont très bien ensemble, ze zijn onafscheidelijk. De Film Boléro – Le Mystère Ravel, een Franco-Belgische coproductie van Anne Fontaine, vertelt ons het leven van Maurice Ravel (1875-1937) aan de hand van de opdracht die sterdanseres Ida Rubinstein bij hem plaatste in 1928. Ze wou een Spaans klinkend ballet. Ravel vatte het idee op Iberia van Albeniz voor haar te orkestreren, tot bleek dat de rechten hierop al genomen waren. Onder tijdsdruk schrijft hij de Boléro. In een spel van flashbacks leren we de muziek, carrière en persoonlijkheid van Ravel kennen, en dus ook de unieke en wat vreemde plaats die de Boléro daarin inneemt.
Elke film heeft een zeker spanningsveld en intrige nodig. Anne Fontaine bouwt die spanning op rond Ravels vermeende complexe relatie tot zijn eigen seksualiteit. Dit is speculatie. Ravel was uiterst discreet over zijn privéleven. Er is gewoon niets over geweten. Maar de twist rond zijn intiem leven, ook al is het niet meer dan speculatie, dient wel het verhaal. De Boléro staat vandaag synoniem voor erotische, ultra-sensuele muziek. “Dat is toch gewoon pure seks, toch?” zegt Clara De Decker in een recente podcast voor de radiozender Klara over de Boléro (november 2023). Velen leerden de Boléro dan ook in de jaren ‘80 kennen via niemand minder dan Bo Derek, in de erotische komedie “10”. Maar die Boléro staat in schril contrast met het oeuvre van Ravel dat in essentie “gevoelig is, zonder sentimenteel te zijn”, elegant en stijlvol, eerder dan spannend en opzwepend. Dat contrast tussen de erotische Boléro die Ida Rubinstein wou en de Boléro als danse macabre, machinaal, modern, rationeel, tot op de seconde gechronometreerd, die Ravel voor ogen had, is de kapstok waar Anne Fontaine de film aan ophangt.
De film zet Ravel neer zoals ik hem mij altijd heb ingebeeld, in zijn muziek en in de verschillende biografieën die over hem zijn geschreven1. Hij is een boegbeeld van de avant-garde die in alle opzichten de moderniteit omarmt. En tegelijk is hij zeer klassiek, respectvol voor de traditie in de Franse muziek. Een vriend en bewonderaar van Stravinsky, van diens alles vernieuwende Le Sacre du printemps (1913), maar ook de erfgenaam van Mozart en Haydn. Ravel is een groot artiest, gepassioneerd door muziek, maar wel muziek die voortkomt uit hard werken, en niet door een idyllische muze. De muziek is anti-romantisch, impressionistisch, maar ook rationeel, gefocust op de techniek, … en altijd met humor, met ironie en zelfrelativering. Er is geen spirituele dimensie, dat is Ravel vreemd. Ook geen hogere ideeën. Wel esthetisch plezier. Groots, zonder virtuoos te zijn …
Et le Boléro dans tout ça? Het was een geniale vondst, ontstaan onder tijdsdruk. Een oorwurm. Een hit. Zo begint de film ook, met alle mogelijke uitvoeringen van de Boléro, in alle mogelijke stijlen. Ook de Afro Boléro van Angélique Kidjo en Philippe Cohen Solal (Gotan Project). De Boléro is geniaal en banaal tegelijk. Ravel had er een haat/liefde verhouding mee. Kort voor zijn dood zou hij bij het horen van de Boléro op de Radio gezegd hebben: “Ah! Als ik bedenk de poets die ik de muziekwereld hiermee gebakken heb!”. Weer die ironie en zelfrelativering. Anne Fontaine draagt haar steentje bij. De rol van Pierre Lalo, de bête noire van Ravel, zijn grootste criticus zijn hele carrière door, wordt vertolkt door de pianist Alexandre Tharaud, zowat de grootste hedendaagse uitvoerder van Ravels pianowerk en uiteraard een groot bewonderaar.
De Boléro komt pas laat in Ravels carrière, in 1928. Hij is dan al een gevierd artiest: het Strijkkwartet, Jeux d’eau, Ma mère l’oye, de Vioolsonate, La Valse, … te veel om op te noemen. Toch moest het beste nog komen in 1932. Zijn Pianoconcert in Sol met het adagio assai. De film van Anne Fontaine stopt niet bij de Boléro. Ze neemt dit gevierd concerto nog mee en loopt door tot aan Ravels tragische dood. Dat laatste was misschien niet nodig. De essentie was al verteld en was sterk genoeg, ook zonder die toegevoegde tijd met te veel schmink en grijze haarverf voor Raphaël Personnaz, die nochtans een goede Maurice Ravel heeft neergezet.
Voor Brusselaars heeft Boléro – Le mystère Ravel een extra dimensie. De prestigieuze Franse muziekwedstrijd Prix de Rome vindt plaats in het art deco kader van de Ecole Nr.1 in de Josaphatstraat in Schaarbeek. De concertzalen in Denver, New York en Chicago lijken verdacht op de studio’s van Flagey in Elsene of van Bozar aan de Kunstberg. En New York zelf lijkt op de sociale woningen achter het Vossenplein in de Marollen, met een extra skyline van skyscrapers. Een fijn weetje.
Kortom: een bijzonder geslaagde film over wellicht de grootste Franse componist, met een kleine Brusselse touch. Een Netflix coproductie, al enkele weken in de zalen, maar dus weldra ook op de het streaming platform. Een aanrader voor muziekliefhebbers en gewoon voor filmliefhebbers.
Voor wie niet op de film kan wachten, Clara De Decker en Sander De Keere maakten in november 2023 een fijne podcastaflevering over de Boléro van Ravel in de reeks Eerste hulp bij Klassiek. Deze is terug te beluisteren op VRT Max of op Spotify. Eveneens op Spotify: Boléro – Le mystère de Ravel (Bande original du Film), door de Brussels Philharmonic onder leiding van Dirk Brossé (Warner Classics).
Johan Basiliades
1 De film is gebaseerd op de biografie “Maurice Ravel” van Marcel Marnat, (Fayard 1986). Ik heb me gebaseerd op “Ravel” van Vladimir Jankélévich, uit 1939 (Point essais 2016 met voorwoord van Alexandre Tharaud) en de Ravel van Sylvain Ledda, (Folio biographie, 2016).