In onze vorige editie van Kortweg brachten we al een boekbespreking van Anne Morelli‘s Louis Mettewie, bien plus qu’un boulevard. Un bourgmestre visionaire à Molenbeek*. Omdat het Willemsfonds trots is om mee de boekvoorstelling van de Nederlandstalige uitgave van dit boek in Molenbeek te verzorgen, besteden we in deze editie nog eens aandacht aan dit fijne boek en deze belangrijke Brusselse liberaal. Enkele blikvangers uit het boek:
Mettewie en het algemeen stemrecht
Louis Mettewie was ambtenaar bij het Ministerie van Oorlog toen de katholieke minister van Oorlog, Generaal Charles Pontus, hem liet afzetten wegens actieve deelname aan het politieke leven (1892). Mettewie nam het op voor de uitbreiding van het stemrecht. Zijn ontslag zorgde voor politieke ophef binnen en buiten het parlement. “Democratie draagt bij tot de verheffing van de massa’s binnen de natie” verklaarde hij. Enkel wie voldoende cijns (belastingen) betaalde kon aanvankelijk stemmen. Radicale liberalen als Mettewie zullen, net als de socialisten, nog vele jaren de strijd voor het algemeen stemrecht voeren. Zelfs als industrieel met aanzien liet Mettewie zijn arbeiders toe afwezig te zijn om deel te nemen aan politieke manifestaties voor de uitbreiding van het stemrecht.
Mettewie, de loge, en de vrouwenemancipatie
Mettewie was al zeer vroeg (1882) vrijmetselaar, lid van de loge Les Amis Philanthropes. Al in 1854, tegen de Angelsaksische traditie in, liet het Groot Oosten van België toe dat vrijmetselaarsloges in ons land politieke onderwerpen behandelden. De loges speelden een belangrijke rol in het liberale antwoord op de Katholieke politieke strategie. Mettewie was een eerder pragmatisch antiklerikaal. Het was de strijd voor het stemrecht dat hem tot de vrijmetselarij bracht. Rond 1911 was er nog een thema die de logebroeders verdeelde: de vrouwenemancipatie, ook binnen de loges. Mettewie neemt in dit debat, net als in de rest van zijn politieke carrière, positie ten voordele van de participatie van de vrouwen aan het actieve leven, ook politiek. Liberalen en socialisten waren nochtans zeer terughoudend over het stemrecht voor vrouwen. Ze vreesden toen dat vrouwen zouden stemmen zoals de kerk hen opdroeg. Enkele jaren later (1924) wordt ‘Mettewie, de feminist’ ook met een sterk beeld vastgelegd in Le Soir. Een foto toont hem als eerste klant van de eerste vrouwelijke taxichauffeur van de hoofdstad.
Mettewie op de fiets …
Molenbeek, de thuisbasis van Mettewie, was het Belgische Manchester. De gemeente langs het kanaal was een sterk geïndustrialiseerde voorstad van de hoofdstad. En Mettewie, die kwam uit een familie van ondernemers. Al snel ziet hij een openliggende markt voor fietsen. Fietsen is de nieuwe hobby van de stedelijke bourgeoisie en wordt dus met enthousiasme omarmd door de liberale familie. In 1894 smijt Mettewie zich in de business met de “Belgica” en de “Patria”, sterke en comfortabele fietsen met Michelin banden en een naam die inspeelt op het industrieel nationalisme van de Brusselse burgerij. Zijn fiets is volgens de eigen publiciteit de enige die de concurrentie doorstaat met de grote buitenlandse merken. De fiets versnelt ook de vrouwenemancipatie. In Parijs wordt het verbod voor vrouwen om mannenkleren te dragen opgeheven naar aanleiding van de opkomst van de fiets. Het mag dus als ze het stuur van een fiets vasthoudt … Op de fraai getekende publicitaire affiches staat steevast een dame met een Belgica-fiets. De grote doorbraak van de Belgica-fiets is echter de aankoop door het leger van “Pliante Belgica” in 1898: de plooifiets dus. De karabiniers van het Belgisch leger konden zo snel manoeuvreren op de fiets, of met de fiets als een rugzak op hun rug.
… en in de auto
Maar al snel vindt de bourgeoisie een nieuwe passie en sport: de automobiel. De fiets wordt meer en meer een werkinstrument en geraakt snel gepopulariseerd bij brede lagen van de bevolking. Het vrijetijds- en sport aspect verschuift naar de auto. Mettewie is van de partij. Hij herdoopt zijn bedrijf tot Société Anonyme des Cycles et Automobiles Belgica in 1898 en bouwt in 1899 de … Belgica: een elektrische wagen. In 1902 schakelt hij over op een verbrandingsmotor. Tien jaar lang rivaliseren de Belgica wagens in deze booming sector van de automobiel met binnenlandse en buitenlandse merken. Ze innoveren in deze opkomende technologie in sneltempo. Ze nemen deel aan belangrijke autoraces. De firma groeit, verhuist naar Zaventem, maar kan finaal niet standhouden tegen de grotere merken en wordt in 1909 overgenomen. Maar Mettewie heeft ondertussen zijn stempel op de geschiedenis van de fiets en de auto in België gedrukt. Hij is de eerste voorzitter in 1899 van de Chambre Syndicale de l’automobile. De voorloper van het huidige FEBIAC. In 1902 is hij ook de organisator van het eerste Salon de l’automobile, du Cycle et des Sports, … het autosalon dus!
Mettewie, flamingant?
Uiteraard kan het Willemsfonds niet voorbijgaan aan de relatie van Louis Mettewie met het Nederlands in Brussel en Molenbeek. Mettewie was een tweetalige ket en trots het te zijn. Hij was een veel geziene aanwezige in de KVS en groot liefhebber van Vlaams theater, onder andere de stukken van Jef Mennekens. Mettewie had een sterke band met Jef Mennekens, de Molenbeekse gemeentesecretaris en pleitbezorger van het Nederlands in de hoofdstad tijdens het interbellum. Vlaamse liberalen in de hoofdstad zijn zeer vertrouwd met Mennekens. Hij is een belangrijke naam binnen het Brussels Willemfonds: dichter, schrijver, secretaris van Herman Teirlinck, en vriend van Joseph Diongre die het Withuis bouwde voor hem. Jef Mennekens is ook de grootvader van Herman Mennekens, zelf dichter, Willemfonds bestuurslid en gewezen liberaal Brussels
parlementslid. Maar terug naar Mettewie. Hij was een voortrekker van het Luna Theater, de voorloper van het Kaaitheater. Qua gemeentelijk onderwijs was hij een fervent supporter van het respect van de moedertaal en dus le Flamand, zoals het toen heette. In het interbellum sprak het volk in Molenbeek in meerderheid Vlaams. Anderzijds was Mettewie ook een kind van zijn tijd en een voorbeeld van de Brusselse liberale bourgeoisie voor wie de taal van de politiek en het bestuur in de hoofdstad het Frans was. Hij werd hierover vaak door de Vlaamse pers onder vuur genomen. Toch was die dubbele houding niet ongewoon in die tijd in Brussel.
Mettewie en den Daring
Ik ben blij dat ik al over Mettewie en de opkomende fietssport heb kunnen schrijven in dit artikel, net nu Remco Evenepoel de Ronde van Spanje heeft gewonnen. Mettewie steunde de opkomende fietssport en de bouw van de wielerpiste op Karreveld nog voor de eerste wereldoorlog. Voor de voetballiefhebbers: vanaf 1914 zet Mettewie zijn schouders onder de aanleg van sportinfrastructuur aan de landelijke rand van Molenbeek. Vanaf 1919 trekt deze nieuwe infrastructuur Daring Club de Bruxelles aan, die zich blijvend, tot op vandaag onder de naam RWDM, in Molenbeek vestigt. Mettewie was aanwezig op de openingsmatch in Molenbeek op 22 oktober 1919 tegen Club Brugge. RSCA- en RUSG-fans zullen de Daring 3-2 overwinning tegen Club ook vandaag nog wel gunnen.
Boekvoorstelling
De vertaling van Louis Mettewie, bien plus qu’un boulevard kwam tot stand met steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Sociumi vzw. Op 24 oktober (om 18u30) organiseren we samen met Liberas, de uitgever van het Nederlandstalige boek, een boekvoorstelling in het prachtige gemeentelijk museum van Molenbeek. Ik zal er een panelgesprek houden met redactrice Anne Morelli en gemeentearchivaris/museumconservator Sven Steffens, maar ook de pioniersrol van deze Molenbeekse ‘superkastaar’ in de promotie van de fiets- en autosport zal uitgebreid aan bod komen. Aanwezigen zullen na afloop op een drankje getrakteerd worden en het boek kunnen aanschaffen in aanwezigheid van de auteurs die aan het project meewerkten. Allen daarheen dus!
Johan Basiliades