Aan het eind van deze zin, zal regen beginnen.
Aan de rand van de regen, een zeil.
Langzaam zal het zeil eilanden uit het oog verliezen;
in een mist zal het geloof vervagen in havens
van een volledig geslacht.
De tienjarige oorlog is over.
Helena’s haar, een grijze wolk.
Troje, een witte askuil
bij de miezelende zee.
De miezel verstrakt zoals de snaren van een harp.
Een man met bewolkte ogen raapt de regen op
en tokkelt de eerste lijn van de Odyssee.
Derek Walcott
In de handen van Nobelprijswinnaar Derek Walcott (1930 – 2017) transformeerde de Odyssee, één van de oerverhalen van de westerse literaire canon, in een wervelend, postmodern relaas over het leven in het Caraïbische gebied. In ‘Omeros’ (1990), Walcotts 7-delige poëtische epos, is er geen sprake van Griekse helden en geschaakte koninginnen. Wel van vissers en huisvrouwen en ook Walcott zelf verschijnt ten tonele. Het was niet de eerste keer dat de dichter zich op de Odyssee zou baseren. Dat deed hij eerder ook al in dit gedicht, dat uit de bundel ‘The Fortunate Traveller’ (1981) komt. In zekere zin is het een poëtische prelude voor het werk waardoor hij later onder meer de Nobelprijs zou winnen.
Walcott werd geboren en groeide op in Saint-Lucia, één van de eilanden van de West-Indies, dat gekluisterd ligt tussen de Caribische Zee en de Noord-Atlantische Oceaan. Omwille van haar strategische ligging, streden de Fransen en Britten eeuwenlang om heerschappij over het eiland. Het geredetwist leverde Saint-Lucia de bijnaam ‘Helena van West-Indië’ op, verwijzend naar Helena van Troje1, die de inzet was van de catastrofale machtsstrijd tussen Griekenland en Troje in Homerus’ Illias en Odyssee. Van daaruit was het voor Walcott geen al te grote stap om zijn eigen omvattende epos te schilderen over de Caraïben op een canvas dat al millennia oud was2.
In 1981, toen dit gedicht verscheen, was Saint-Lucia net 2 jaar onafhankelijk geworden (van Groot-Brittannië). In zijn gedicht kijkt Walcott terug op die periode, die net als in Troje ‘een witte askuil’ achter heeft gelaten. Walcott gebruikt de Odyssee als een metafoor om te spreken over het lot van zijn eigen eiland, met zijn eeuwenoude geschiedenis van slavernij en kolonialisme. Maar ook met zijn unieke mix van culturen en invloeden, van talen en patois. Dat levert poëzie op die de brug slaat tussen de klassieke Europese traditie en die van het Caraïbische en Zuid-Amerikaanse gebied. Walcotts poëzie wordt daardoor soms wat taaier om meteen te vatten. Er moet wat op ‘gekauwd’ worden. En, om de volledige rijkdom ervan te kunnen waarderen, kan je best ook wat bijlezen over de geschiedenis van de West-Indies. Maar Walcotts werk is en blijft heel erg de moeite waard en misschien nog het beste bewijs van hoezeer culturele kruisbestuiving de meest wonderbaarlijke resultaten op kan leveren.
Kurt Deswert
1 De Engelse dichter Christopher Marlowe omschreef haar in zijn Doctor Faustus (1604) als ‘the Face that launched a Thousand Ships’, verwijzend naar haar schoonheid.
2 De term ‘schilderen’ is in deze zin ook op een andere manier toepasselijk, gezien Walcotts voorgeschiedenis als schilder. Vandaar ook wellicht de grote aandacht voor kleuren en texturen in zijn poëzie.